Bij pulserende sterren worden de lichtwisselingen veroorzaakt door het periodiek uitzetten en samentrekken van de buitenste
lagen. Dit gebeurt omdat de gasdruk + stralingsdruk niet in evenwicht is met de gravitatiekracht. De energieproduktie in de kern
varieert niet! Tot deze groep van veranderlijken behoren o.a. de bekende Cepheïden.
Ons waarnemingsprogramma bevat volgende subtypes:
Mira sterren (M)
Deze rode (super)reuzen - spectraal type M en later - pulseren langzaam met een periode tussen 80 en 1000 dagen, en dit op vrij regelmatige wijze. Hiermee samenhangend verandert hun helderheid. Het verschil tussen minimale en maximale helderheid (de amplitude) bedraagt minstens 2.5 magnituden en kan tot 10 magnitudes bedragen!
Semi-regelmatige veranderlijken (SR)
Net als bij de Mira sterren gaat het hier evenzeer over pulserende variabelen. Grosso modo kan je stellen dat het verschil met de Mira-sterren de kleinere amplitude is (kleiner dan 2.5 magnitudes). Deze veranderlijken worden onderverdeeld in 4 sub-typen: SRa, SRb, SRc en SRd.
RV Tauri sterren
Er is nog niet zoveel bekend over deze sterren. De lichtcurven tonen afwisselend diepe en ondiepe minima. De tijdspanne tussen gelijkaardige minima ligt tussen de 30 en 150 dagen. Deze periodes zijn semi-regelmatig.